zaterdag 6 juni 2020

You can try

The Stones zongen het al: You can't always get what you want boy.

Al heel lang heb ik een fascinatie voor enorme Boeddhabeelden. En daarmee bedoel ik niet eentje voor in de tuin, maar een van een meter of 20, 30 hoog. Door heel Azië vindt je ze, de bekendste zijn wellicht die bij Bamyan in Afghanistan. Al danken zij hun bekendheid helaas aan het feit dat ze in 2004 door de Taliban zijn opgeblazen.

Ik heb er in China meerdere in het echt mogen zien, van hout en uitgehouwen in steen, en werd iedere keer verpletterd door de schoonheid. En steeds vroeg ik me af hoe de kunstenaars die beelden honderden jaren geleden hadden gemaakt. Hoe krijg je de proporties goed?

Ook de stripwereld kent een groot Boeddhabeeld, namelijk die in het Robbedoesalbum De gevangene van Boeddha, en de cover er van is een van mijn meest favoriete omslagtekeningen van een stripboek ooit. De rust van de Boeddha afgezet tegen de angst van Rob en Kwab. De opgeheven Boeddhahand die ineens een andere betekenis krijgt...


Zo af en toe schilderde Follet op verzoek 'parodieën' op Robbedoes, en niet alleen lagen de figuren hem, je ziet er ook duidelijk aan dat hij er plezier in had. Maak een rondje op Google, en je vindt de nodige.








Eén plus één is twee, dus kwam ik op het lumineuze idee om Follet te vragen de Boeddhacover van Franquin na te doen voor me, dat moest wel iets moois opleveren! Dat leek hem wel leuk, en hij ging aan de slag.

Post:

Tja, dat dacht ik dus ook. Waar is in pietjesnaam mijn Boeddha gebleven? Zelf had ik liever gehad dat hij Robbedoes cs had weggelaten, en de Boeddha had getekend...

Hij was overigens erg trots op de prent. Het beeld bestaat echt en is Hindoeïstisch. Het staat ergens op, als ik me goed herinner, Java. Het is best een aardige prent, daar niet van. Maar als je dertig meter Boeddha verwacht, is dit toch een schrale troost...

zondag 17 mei 2020

Foto van vroeger

We schrijven 1995. Briefje uit Linkebeek. Van Follet, wie anders. In 1993, zo schreef hij, was hij begonnen aan een illustratie over de slag bij Little Big Horn, maar die illustratie had hij nooit afgemaakt. Was ik misschien geïnteresseerd om die door hem te laten voltooien? Nu was – en ben – ik natuurlijk in elke tekening van Follet geïnteresseerd, maar het voltooien van juist die prent vond ik een briljant idee.

Er zijn twee boeken die me zo hevig geëmotioneerd hebben, dat ik ze niet in één keer heb kunnen uitlezen. De eerste is In naam van al de mijnen van Martin Gray, een autobiografisch boek over de holocaust en het noodlot dat de schrijver na de oorlog nog overkwam. Het andere Begraaf mijn hart bij de bocht in de rivier van Dee Brown. Daarin beschrijft hij de ondergang van de Noord-Amerikaanse indianen. Het is verbijsterend te lezen hoe de indianen in de 19e eeuw zijn behandeld door de blanken.

De indianen hadden veel harder terug kunnen slaan. Misschien hadden ze zelfs wel kunnen winnen als ze hadden samengewerkt in plaats van door elkaar te bestrijden. Wat zeker ook een rol speelde, is dat indianen grond niet als bezit zagen en door die zienswijze begrepen ze het concept van grondverkoop niet.

Er zijn weinig slagen die de indianen hebben gewonnen, de bekendste is zondermeer de slag bij Little Big Horn op 25 juni 1876. George Armstrong Custer meende gemakkelijk een groep indianen in de pan te kunnen hakken, maar dat viel tegen. Er waren er meer dan hij dacht, en uiteindelijk legde hij zelf het loodje bij de strijd.
Het is een mooi voorbeeld van hoe de overwinnaar van een oorlog de geschiedenis bepaalt. Vanuit blank oogpunt was het een diepe nederlaag, maar de strijd staat in de VS bekend als ‘Custers last stand’, wat toch net een andere kijk is op de zaak.

Nu ja, die slag wilde Follet voor me afmaken. Toen de tekening klaar was en arriveerde werd ik er stil van:



Vanuit een laag standpunt schilderde Follet de prent is in grijstinten als een oude persfoto. Even waan ik me terug in de tijd, alsof ik de krant van die dag heb opgeslagen en de foto zie van fotograaf Follet die met gevaar voor eigen leven het slagveld op is gegaan. De wanhoop, angst en pijn spat van de plaat af. De fotograaf drukt net op tijd af, we zijn het moment waarop Custer wordt geraakt door de pijl die zijn leven zal nemen. Uit wanhoop verschuilen soldaten zich achter de kadavers van hun paarden terwijl de gillende, krijsende indianen hen omcirkelen. Oude rotten zijn het, waren het, een aantal is al gesneuveld en voor wie nog leeft is er weinig hoop.
Toch is er ook nog een jong iemand bij de strijd. Een jonge knul, nog niet droog achter z'n oren zo te zien. Iedere keer als ik naar de prent kijk, krijg ik spontaan medelijden met hem. Ik hoop dat hij één van de overlevenden was.



Na het ontvangen van de prent belde ik Follet op. De enige keer dat ik dat ooit deed. Mijn Frans is niet erg best, en het gesprek liep voor geen meter. Pas toen ik ophing snapte ik Follets verwarring over mijn gebrabbel over de paarden. Chevaux is paarden, maar cheveux is... haar. 'Het haar is zo mooi, het haar!'

Ik nam de prent op in het boek over Follet dat ik samen met Jozef Peeters maakte. Naar aanleiding daarvan verzocht een andere liefhebber aan Follet of hij hem nog een keerde wilde maken in kleur:



Maar ik hou het meest van mijn versie, die foto van vroeger.

dinsdag 5 mei 2020

Het mysterie van Paaseiland

De eerste pak 'm beet 20 jaar van z'n carrière maakte René Follet weinig strips. Hij was illustrator van huis uit en strips hingen er een beetje bij. Het leek even de goede kant op te gaan met Rocky Bill, zijn eerste eigen serie in een stripblad, maar Rocky werd snel afgevoerd ten faveure van Chick Bill, die de grote cowboy van Kuifje moest worden. Originelen van vroeg stripwerk van Follet zijn dan ook vanzelf zeldzaam.

Ooit had ik de kans een compleet Oom Wim verhaaltje te kopen, ik meen het verhaal over Mozart, maar de pagina's stonden me niet aan, en daarbij, er waren tegelijkertijd heel wat mooie illustraties te koop.

Maar het kwam toch nog goed:



Op een stripbeurs lag ineens deze pagina. Niet alleen een prachtige vroege pagina, maar ook nog eens over Paaseiland, een eiland, en vooral de beelden, dat me mateloos boeit. Het is de slotplaat van het verhaal De ontdekking van Paaseiland, dat in Kuifje nummer 14 van 1955 verscheen.

In diverse Europese musea zijn Moai, zoals de stenen beelden heten, te vinden, zoals in het Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel, en het British Museum in Londen. Die laatsten heeft er zelfs twee, waarvan er een in het magazijn staat. Die was tijdens een expeditie al met veel moeite ingeladen in het schip, toen ze een mooier exemplaar vonden dat ze mee mochten nemen van de bewoners van Paaseiland. Die hebben ze er toen maar naast gelegd.
Een bedenkelijke praktijk vanuit nu gezien, maar wel fijn dat je niet helemaal naar de andere kant van de wereld hoeft om zo'n beeld te zien.

De pagina heeft op de achterkant ook nog een mysterie:


Hier heeft duidelijk iemand zijn naam zitten oefenen, ene Verheylewegen. Maar waarom in hemelsnaam? Uiteindelijk vond ik de oplossing. Deze (Jean-Pierre?) Verheylewegen was een fervent verzamelaar, en als hij iets uitleende voor een expositie was hij naar verluidt dermate bang dat hij een pagina minus een plaatje zou terugkrijgen, dat hij op elke achterkant zijn naam schreef. Een raar verhaal natuurlijk, maar kijk: het klopt!


Nog een geluk dat hij het aan de achterkant deed...

zaterdag 25 april 2020

Te slecht

Op bezoek in het atelier. Ik raakte helemaal in vervoering. Daar lag zo maar een tekening uit Papa is een hond! Donald Duck, 1977, zo rond mijn verjaardag gepubliceerd. Ik zal zes, of net zeven zijn geweest toen ik het verhaal van Guus Kuijer in het blad zag. En vond het eng! Fascinerend, maar eng!

Mark wordt wakker, en ontdekt dat iedereen, behalve hij, in een dier is verandert. Ach, wat hadden we het toen eigenlijk makkelijk als kinderen. Tegenwoordig word je wakker, en is iedereen een zombie geworden die niets liever willen dan eens fijn in je kuiten bijten...

Maar goed, deze tekening dus:



Díe wilde ik natuurlijk maar wat graag kopen. Maar had buiten Follet gerekend. Of ik die tekening echt wilde hebben? Even dacht ik dat hij hem per sé zelf wilde houden en hem had beledigd door het überhaubt te vragen. Maar nee. Dat meende ik toch niet! Wilde ik nu écht zo'n slechte tekening kopen? Nee, hoor, daar kon geen sprake van zijn, daar was mijn verzameling te mooi voor!

Tja, daar sta je dan. Natuurlijk had Follet mooiere tekeningen bij dit verhaal gemaakt, maar ja, die had hij niet meer. En over de tekening viel overduidelijk niet te onderhandelen.

Thuisgekomen schreef ik hem er toch een brief over. Verzamelen is grotendeels het behouden van sentiment. Ik heb het vaak, dat ik een boek of origineel koop, omdat het me terugvoert naar mijn jeugd. Soms gaat het om topstukken, zoals Jan Wesselings omslag van Oorlogswinter, soms gaat het om iets onbenulligs. Dat probeerde ik hem zo goed mogelijk uit te leggen. Dat die tekening natuurlijk slecht was (ahum), maar dat ik hem toch alstublieft heel graag zou kopen.

Ook Follet had gelukkig wel eens een sentimentele bui, wat hem mild stemde over slechte tekeningen. Een paar dagen later bracht de post een pakje uit Linkebeek met de tekening er in. Een cadeau. Er stond nog een opdracht op:

Later bemachtigde ik nog twee tekeningen uit Papa is een hond, maar mooier dan dit werden ze niet.



zaterdag 18 april 2020

Zoologique

Mag ik u voorstellen: Wild Bill Cody



Ik weet eerlijk gezegd niet of dat echt zijn naam is, het was in elk geval de naam die in me opkwam toen ik hem voor het eerst zag.

Follet had een map met allemaal rare dieren en schepsels er in. Op zich geloofde je meteen dat ze bestonden, maar terugvinden in een dierenencyclopedie doe je ze niet. Het waren beesten die in hem opkwamen en die hij dan spontaan tekende of schilderde.

Hij had er ook een naam voor bedacht: Zoologique, oftewel de logische Zoo.

Het ene beest was nog leuker dan het andere, ik had de hele map wel willen hebben. Maar dat was 'nicht im vrage'. Na enig aandringen mocht ik er dan eentje uitzoeken, en dat werd dus Wild Bill. Die blik, die hoed, daar kun je toch geen nee tegen zeggen?

Later stuurde hij me er nog een:


Dit kan natuurlijk ook gewoon de gelaarsde kat zijn. Toch is het een heerlijk plaatje. De vlotheid waarmee hij het maakte. Getekend met een zacht potlood en daarna met een beetje acryl wat kleur aangebracht... en ineens was er leven. En een lieve opdracht.

Desondanks blijft Bill mijn favoriet.

zaterdag 11 april 2020

De eerste Steven

Ineens lagen ze op tafel, de originelen van het eerste Steven Severijn-verhaal: Het vertrek. Follet tekende Severijn vanaf het begin van het weekblad Eppo in 1975. Het blad was ontstaan uit het samengaan van Pep en Sjors en Martin Lodewijk, die artistiek hoofdredacteur van het nieuwe blad was, wilde per se een strip van Follet in het blad hebben. Dat werd dus Steven Severijn.

De opzet van de strip was heel aardig: een jongetje emigreert met zijn familie naar Amerika, raakt net voor het vertrek van ze gescheiden en doet er dan alles aan om ze terug te vinden. Mogelijkheden te over, en hij kan over de hele wereld reizen, wat ook gebeurt. Toch bloedde de serie al snel dood. Er werden weliswaar negen verhalen gemaakt, maar er werd niet uit de serie gehaald, wat er in zat, en dat lag zeker niet aan Follet. Die tekende de sterren van de hemel. 

Het probleem met het zwartwit-werk van Follet is, dat het eigenlijk al helemaal af is. Letteren en verder niets meer aan doen, en zeker niet inkleuren. Eigenlijk net als met het werk van Hans Kresse. Toch werden de Steven-verhalen ingekleurd voor Eppo, en dat maakte het er niet beter op. De inkleuring op zich was niet onaardig - meestal dan, maar de druk van het blad was op z'n best slecht, en ook de albumuitgaven waren op dat gebied niet beter. Verre van dat.

Ze lagen dus op tafel, de platen van het eerste verhaal. Was ik misschien geïnteresseerd? Dat altijd, alleen, welke neem je dan? De allereerste? Dat was niet echt de meest spannende plaat, toch maar even doorkijken die stapel, en dan:



Wat een spanning! En wat een tekeningen! Kijk alleen maar eens naar hoe Follet die touwbruggen tekende! Van dat laatste plaatje krijg je spontaan vertigo:



De keuze was toch niet zo moeilijk...

Als ik uit de Eppo had moeten kiezen, was het deze plaat denk ik niet geworden...

vrijdag 10 april 2020

De hand...


Op 13 maart overleed René Follet. In de pak 'm beet 25 jaar dat ik contact met hem had, bouwde ik een aardige collectie originele tekeningen van zijn hand op. Ik kocht ze van hem, kreeg regelmatig iets, maar kocht ook dingen 'in de markt'.

Zijn overlijden maakte veel herinneringen los, iedere tekening vertelt wel een verhaal. Niet alleen over het gebruik er van in een publicatie, maar zeker ook over hoe ik er aan gekomen ben.

In dit blog wil ik wat herinneringen delen, maar vooral het geweldige werk van Follet laten zien en in leven houden.

Deze foto maakte ik in zijn atelier in Linkebeek. Zijn tekentafel stond tegen het raam en vlak achter hem stond een kastje. Ik moest me in een wat ongemakkelijke positie manoeuvreren om voldoende afstand te krijgen, maar ik ben nog steeds tevreden met het resultaat. Ook de foto op de achtergrond van dit blog maakte ik toen. Follet is hier bezig met een pagina uit Terreur.

Rechts naast de tekentafel staat een lage tafel met daarop een wirwar aan verf, inkt, potjes, penselen, nu ja, alles wat een tekenaar nodig heeft.

In de hoek zie je nog net de boekenkast waarin een deel van zijn documentatie stond en achter de tekentafel zelf stond nog een ezel met daarop 'work in progress'.

Achter het gordijn was nog een kamer waar de rest van zijn documentatie stond met aangrenzend een klein, smal keukentje dat tevens dienst deed als archief. Daar lagen zijn originelen en schetsen opgeslagen. Ach, als ik daar een vrij in had mogen neuzen...

Zo'n anderhalf jaar voor z'n dood verhuisde Follet uit Linkebeek en gaf het atelier op. Helaas waren we elkaar tegen die tijd een beetje uit het oog verloren. Ik wilde hem nog steeds weer eens een brief schrijven. De dood kwam tussen ons beide.


Het atelier van Follet bevond zich op de bovenste verdieping links, drie steile trappen naar boven. Follet schoot, ondanks zijn leeftijd, altijd als een hinde naar boven, ik volgde hijgend en piepend...